Opperdepop. Ik kan me herinneren dat mijn oma dit altijd zei als ik mijn bord helemaal leeg gegeten had. Ik was namelijk een moeilijke eter en liet regelmatig wat staan. Tegenwoordig laat ik nooit meer iets staan. Mijn bord is elke dag leger dan leeg. Alles gaat op. Opperdepop. Het is kindertaal. Iedereen kent deze uitdrukking. Iedereen heeft het wel eens gehoord en gebruikt om aan te geven dat iets leeg is of echt helemaal op. Ik was ook op, maar dan echt helemaal op. Ik was Opperdepop dus.
Je zag niet veel aan mij. Er waren immers weinig fysieke symptomen waaraan je kon zien dat ik ziek was. Ik deed ook hard mijn best om zo normaal mogelijk aan het sociale leven mee te doen. Dus naar buiten toe was ik vrolijk en er waren zelfs momenten dat ik vol leven zat. Maar niemand zag de strijd die ik moest leveren om ’s morgen mijn bed uit te komen. Hoe ik met veel pijn en moeite de krantenkoppen kon lezen, omdat een hele krant niet meer lukte. Geen mens wist dat ik geen boek meer in kon kijken, terwijl ik er normaal gesproken minimaal twee in de week uitlas.
Niemand zag het hoopje mens wat achterbleef nadat ik het laatste restje energie uit mezelf geperst had om toch maar gezellig mee te doen op de verjaardag van mijn kleine nichtje. Als een ziek dier trok ik me terug in mijn eigen hol op slechte dagen. Mijn huis was een vertrouwde en veilige plek waar ik de rust vond die ik zo nodig had. Er waren tijden dat ik dagenlang geen mens zag. Niet omdat ik niet wilde, maar omdat ik dat gewoonweg niet kon. Ik had er de puf niet voor. Ik was gewoon op…